|
|
![]()
Geschiedenis In het hartje van het oude 'Coya'-territorium ligt het kleine stadje Puno dat zijn bestaan vooral dankt aan de nabijheid van het Titicaca-meer. Dit is het grootste en hoogste bevaarbare meer ter wereld. Gelegen op 3.812m en met een oppervlakte van 8.300 km2 of een kwart van België is Titicaca meer dan een bezoek waard, mede door de nabijheid van archeologisch interessante plaatsen als Sillustani, Taquile, enz.
Puno wordt veelal beschreven als weinig interessant en rustig. Het is inderdaad een rustige stad, maar dit komt wel eens meer voor op deze hoogte. In de stad zelf zijn geen interessante overblijfselen uit de oudheid te vinden. 's Avonds hangt er in het stadscentrum een gezellige sfeer, zodat een overnachting in Puno de moeite waard is. Overal spelen folkloregroepjes muziek en het is er goedkoop. Puno is ook de stad met meer dan honderd volksdansen, alle worden nog steeds beoefend.
Volgens de legende zijn hier Inca Mano Capac en zijn gemale en zus Mama Occla geboren, de eerste heersende Incas (zie meer info in de geschiedenis van Tawaintisuyu). Pas veel later onder Inca Mayta Capac werd de streek rond Puno opgenomen in het Incarijk als een deel van de Kollasuyu provincie. Het belang van deze Suyu voor de Incas was zowel mythisch als economisch. In de buurt waren er goud en zilvermijnen, er werden alpacas en lamas gekweekt voor vlees en wol en aardappelen, quinoa en koffie groeiden er gemakkelijk.
Na de val van het Incarijk kwam er een Dominicaanse dominee Pater Tomas San Martin aan om de Indianen te bekeren tot de Katolieke kerk. Verder bouwde hij een nieuwe stad op de ruïnes achtergelaten door de conquistadores. Vele kerken werden gebouwd aan de rand van het Titicacameer. De passie waarmee de Indianen hier kerken bouwden maakte deze plaats een religieuze parel van architectuur en kunst. Een klein plaatsje Juli staat gekend voor zijn 8 kerken (naar de grens met Bolivië toe).
De stad Puno Dankzij de nabijheid van het Titicacameer, Sullistani en Bolivië is Puno relatief toeristisch. De stad zelf is niet interessant en ziet er arm uit. De meeste huizen zijn opgetrokken uit adobe en gedekt met golfplaten. Het centrum is klein. De straat Jirón Lima is autovrij met restaurants en pubs. 's Avonds is het een trekpleister en toerist en local vertoeven er graag. Er zijn peñas met life muziek die een goede sfeer scheppen. Op het einde van de straat vind je de Plaza de Armas met de katedraal gebouwd in 1747 door Simón de Asta.
Het treinstation bevindt zich in Avenida la Torre samen met een fruit- en groentenmarkt. Fietsen worden gebruikt als taxis die je naar de haven kunnen brengen vanwaar je kunt vertrekken naar de drijvende eilanden van de Uros Indianen of naar de eilanden Taquile en Amantani. Puno is de stad van de folklore, muziek en dans. In geen andere stad in Peru worden er nog zoveel volksdansen beoefend als in Puno. In "la Fiesta de la Virgin de Candelaria" in de eeste week van February tonen 70 lokale groepen hun dans en muziek. Ze werd de engelbewaarder van de stad in de 16e eeuw toen een mirakel gebeurde. De opstandige Kollavino Indianen vielen de stad aan als een leger Spaanse soldaten uit het niets opdoken en hen konden verjagen. Het hoogtepunt van de feesten is de 12e Frebruary waar honderden groepen hun respect tonen in een lange processie doorheen de stad. Meer dan 300 dansen hebben in Puno de tand des tijds doorstaan en worden nog steeds beoefend.
De drijvende eilanden van de Uros
Toen de Incas hun rijk uitbreidden, vooral onder de grote Inca Pachacuti, trokken de Indianen die op de rand van het Titicacameer woonden zich terug op het Titicacameer. De belangrijkste vegetatie is het totorariet waarmee ze hun drijvende eilanden bouwden. De Incas lieten hen met rust en honderden jaren later wonen ze er nog steeds. De Uros leven vooral van de visvangst en meer recentelijk van het verkopen van souveniers aan toeristen.
Het totorariet is het belangrijkste materiaal die ze hebben. Naast de eilanden zelf zijn ook hun boten, huizen , gebruiksmaterialen, visnetten en souveniers uit dit riet gemaakt. De eilanden zijn niet echt drijvend maar tijdens het regenseizoen beginnen sommige eilanden te drijven op het ondiepe Titicacameer. Het riet rot steeds onderaan en moet steeds bovenaan vernieuwd worden. Je kunt er boottochtjes maken op hun typische totora bootjes. De gids kan je uitnodigen eens van het zachte riet te proeven (alleen de zachte wortels zijn eetbaar) maar je riskeert daarbij echter diarhee ;-)
wordt verder nog vervolgd...
|
|
||||||||||||||||||
|
|
Sinds 11/08/2005 43119 keer bezocht |
|
Pagina gemaakt in 0.04 seconden