Informatief
InterAktief
Sites
|
|
|
De Chavin-kultuur
Met als sub-kulturen:
Cerro
Sechin
Wit-op-rood-kulturen
Gallinazo
of Virú
Vicús
De zogenaamde Chavin-stijl spreidde zich uit over praktisch
het ganse Centraal Andesgebied. De Chavin-invloeden laten zich ook gelden over de
lange kuststrook van Lambayeque tot Chilca en tot Paracas in het zuiden toe.
De moeilijk te beschrijven kunst is voornamelijk geïnspireerd
door de drie diergodheden: roofkat, vogel en slang, met markante elementen zoals
slagtanden, klauwen, veren, ogen, enz.
Thans neemt men aan dat het Chavin-rijk nooit heeft bestaan,
maar wel een uiterst vreedzame verspreide verering van de roofkat als godheid. Ook
de oorsprong is duister, daar het aardewerk kenmerken vertoont die men vroeger reeds
aantrof in Ecuador is het logisch een invloed van dit gebied te veronderstellen.
Wel dient opgemerkt te worden, dat het roofkatmotief in Ecuador afwezig is. Men neemt
aan dat de Chavin-kultuur ontstond in een van de streken van het Centrale Andesgebied.
In de periode voor 900 voor onze tijdsrekening werden afzonderlijke elementen van
de Chavin-kultuur gevonden.
Het aardewerk is mooi afgewerkt en de kleistruktuur is fijn.
Men maakte het aardewerk met de hand, maar voor de beter objekten gebruikte men vormen.
Dit was vooral het geval in Cupisnique, de kust ten noorden van Chavin.
Daar de klei werd gebakken in zuurstofarme lucht is de kleur
bruin, grijs of zwart. In een latere periode worden de kleuren oranje, rood en lichtbruin.
De traditionele vormen zijn schotels, kommen, kruiken met rechte tuit of met de stijgbuigeltuit.
De versiering wordt door inkrassing aangebracht. Buiten de dierenelementen worden
ook nog geometrische motieven toegepast.
Cerro
Sechin
- In 1937 ontdekte de Peruaans archeoloog Julio Tello, bas-reliëfs
die behoren tot een tempelkomplex dat uit twee boven elkaar gelegen rechthoekige
terrassen bestond, die met elkaar verbonden waren door een centrale trap.
De skulpturen die hij vond te Cerro Sechin in het Casmadal, zijn verwant met
Chavin en stammen ook uit dezelfde periode af.
De laagste terras en de trap waren afgezet met vertikale stenen platen waarop
figuren zijn ingekerfd. Deze laatsten doen denken aan de fameuze "danzantes" van
Monte Albani in Mexico. De afbeeldingen zijn in deze mate uniek dat zijn menselijke
lichaamsdelen zoals hoofden, benen en armen, ingewanden e.d. voorstellen. Het
geheel blijft nog steeds een raadsel voor de geleerden.
Wit-op-rood
- De wit-op-rood kulturen vinden waarschijnlijk hun oorsprong
in Chavin. Ze vormen de schakel tussen de eerste periode en de belangrijkste kulturen
van de noord- en centrale kust en de vroege overgangsperiode. Als voornaamste vindplaatsen
van wit-op-rood kunnen wij vermelden:
- het dal van Chicama of Salinar-kultuur
- de Virú-vallei, Puerto Moorin
- het dal van de bovenloop van de Santa Huaraz
- de Chancay-vallei Baños de Boza
- Vicús
Deze stijlen komen voor in de eindfaze van Chavin
Het wit-op-rood aardewerk is minder mooi dan Chavin, maar technisch veel beter
verzorgd. Er wordt betere klei gebruikt en de oxydatie gebeurt volledig. Het
geeft de indruk van experimenteel potwerk te zijn. De kleuren zijn meestal oranje,
al dan niet gepolijst, of mat. De dagelijkse voorwerpen zijn overdreven versierd
of soms voorzien van een dunne rode deklaag, meer niet.
Het Salinar aardewerk is beter verzorgd met als typische vormgeving: de rechte
hals, een bandvormig hengsel, stijgbeugelkruiken of vazen waarvan een tuit door
een hoofd vervangen is.
Gallinazo
of Virú (-100 tot 500)
- Deze kultuur, ook wel de Virú-kultuur genoemd, kwam tot ontplooiing
in het dal van de Virú, na de reeds geciteerde wit-op-rood-periode van Puerto Moorin.
Tijdens haar 600-jarig bestaan, laat zij ook haar invloed gelden zowel ten noorden
als ten zuiden van de Virú-vallei, respektievelijk te Santa Catalina, Chicama
en Cao, en Santa.
Het aardewerk blijft ondanks het langdurig bestaan uitgesproken uniform en geeft
een indruk van stilstand weer. Dit steekt schril af tegen de snelle wijzigingen
van het potwerk van de naburige Mochica-kultuur.
De beschildering is negatief zoals bij de Vicús, trouwens de vormgeving en de
keuze van het onderwerp herinneren eveneens aan die stijl. De afwerking is echter
veel beter, de tuiten zijn dus en lopen spits toe, de bodem is meestal ringvormig
en de klei gelijkmatig met een glad oppervlak. Uitzonderlijk treft men wel eens
een positieve beschildering aan.
Vicús
(-300 tot 0)
- Ook wel de Ayabaca-kultuur genoemd. Er is niet veel over
bekend. In het verre noorden van Peru hebben opgravingen deze kultuur aan het licht
gebracht. Dit gebeurde jammerlijk niet op wetenschappelijke wijze zodat hun plaats
in het Centraal Andesgebied moeilijk kan worden bepaald.
Vicús zou een 'moederkultuur' zijn, omdat ze vóór Chavin zou ontstaan zijn en
het zou aan de basis liggen van praktisch alle eerste stijlen van potwerk.
Dit wordt dan weer door anderen tegengesproken omdat bepaalde elementen in de
Vicús-kultuur ook aangetroffen worden na Chavin.
Typisch voor het Vicús-aardewerk zin de met de hand gemaakte en zeer gevarieerde
vormen in grove klei, dikwandig en slecht gebakken voorwerpen met rode kleur
en gepolijst.
|
|
Peru geschiedenis
Andere bronnen
|
|