Warmihuanuska
Zoals gewoonlijk stonden we om 6h30 op. De nacht was koud en
vochtig maar het ging weer een warme, zonnige dag worden. In stilte aten we onze
granola en pakten in. Een klim van enkele honderden meters was voldoende om aan de
bergpas te komen die Warmihuanuska of
de "Death Woman's Pass" genoemd wordt.
Bergen creëren de illusie afstanden te vervormen. Het was mogelijk
diegenen te zien die reeds de top hadden bereikt en opgelucht hun rugzak afwierpen
om van het uitzicht aan de andere kant te genieten. "Een makkie", dachten
we allen. Maar hoe meer je ervan overtuigd bent dat de top bijna is bereikt, hoe
verder die lijkt te liggen. Dit neemt de moed zienderogen af. Het is beter er niet
aan te denken en gewoon door te wandelen: ogen op oneindig en verstand op nul. Zoals
gebruikelijk passeerden de chasquis ons en kwamen een weinig later aan op de pas.
Ze keken naar ons en maakten grapjes. Onder elkaar spreken ze enkel in het Quechua.
Wanneer je hen vraagt hoever het nog is zullen bijvoorbeeld zeggen "een half
uurtje". Voor hén ja, voor ons zijn dat 2 uren! Tijd en afstand is bovendien
niet belangrijk voor een Indiaan.
Dus na twee uren kwamen we eindelijk aan de pas en konden we
een adempauze inlassen. Een bord zegt dat we ons op 4.050m bevinden maar in alle
gidsen vind je terug dat de "Death Woman's Pass" zich op 4.200m bevindt.
Wie heeft gelijk? In feite is dat niet belangrijk, "afstand en hoogte spelen
immers geen rol..."
Kort na onze aankomst verlieten Zenon en de chasquis ons. We
gingen elkaar terugzien aan de overkant van de vallei waar ze onze kampplaats verzekerden.
Vanaf deze plek zagen we de ruïn van Runcuraqay.
Dit halfrond tempelachtig gebouw bevindt zich aan de andere kant van de vallei. Eerst
dienden we een adembenemende afdaling van 1.000m te ondernemen waar zij die de 3-dagen
Inca Trail doen gewoonlijk hun eerste nacht spenderen.
Ga verder...
|